I. Achtergrond
II. Voorwerp van een registerpand
Het registerpand kan op grond van art. 7 Pandwet gevestigd worden op:
– een roerend lichamelijk of onlichamelijk goed;
– een goed dat roerend is uit zijn aard maar onroerend is geworden door bestemming;
– een bepaald geheel van dergelijke goederen.
III. Pand op een algemeenheid
A. Het begrip «algemeenheid»
Een registerpand kan slechts worden gevestigd op individuele roerende goederen of op een «bepaald geheel» van dergelijke goederen Dit “geheel kan zowel een feitelijke algemeenheid als een rechtsalgemeenheid zijn.
B. Het «bepaald geheel»: mogelijkheid van een omnibuspand?
De term «omnibuspand» staat in deze bijdrage voor de vestiging van een pandrecht op alle huidige en toekomstige goederen die toebehoren aan de pandgever. Het betreft met andere woorden een pandrecht op een volledig vermogen
C. De handelszaak
1° Begrip
2° Samenstelling van de handelszaak
(i) Essentiële bestanddelen
(ii) Facultatieve bestanddelen
(iii) Uitgesloten bestanddelen
3° Vestiging van het pandrecht op de handelszaak
4° Realisatie van het pandrecht op de handelszaak
D. Effectenportefeuille
1° Begrip
2° Pand op fluctuerende effectenrekeningen
IV. Pand op schuldvorderingen
A. Vestiging van pandrecht door buitenbezitstelling
B. Verpandbaarheid schuldvorderingen als onderdeel van pand op een handelszaak
V. Pand op financiële activa
A. Verpandbaarheid onder gelding van de Pandwet
1°o De Pandwet laat de Wet Financiële Zekerheden «onverlet»
2° Uitsluiting in bijzondere wetgeving
3° (Nieuw) art. 7, § 1 is alleen van toepassing binnen de Wet Financiële Zekerheden
4° Conflictregel
5° De wil van de wetgever
B. Verpandbaarheid als onderdeel van pand op een algemeenheid
VI. Besluit
Bronverwijzingen
• E. Dewitte, Feitelijke algemeenheden in het privaatrecht, Antwerpen, Intersentia, 2017, p. 13-23, nrs. 13-20.
• R. Jansen, «Algemene beginselen bij de verpanding van roerende goederen» in M.E. Storme (ed.), Roerende Zekerheden na de Pandwet, Antwerpen, Intersentia, 2017, p. 87, nr. 29;
• V. Sagaert, Goederenrecht in Beginselen van Belgisch Privaatrecht, V, Mechelen, Kluwer, 2014, p. 115, nr. 137;
• R. Steennot, «Algemene regeling van het pand» in J. Baeck en M. Kruithof (eds.), Het nieuwe zekerheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2015, p. 43, nr. 26;
• M.E. Storme, «Zekerheidsrechten op schuldvorderingen (op naam)» in M.E. Storme (ed.), Roerende Zekerheden na de Pandwet, Antwerpen, Intersentia, 2017, p. 232, nr. 22;
• J. Baeck, «Het nieuwe pandrecht», RW 2015-16, (1209) 1213.
• R. Derine, F. Van Neste en H. Vandenberghe, Zakenrecht in Beginselen van Belgisch Privaatrecht, V/1a, Antwerpen, Standaard, 1974, p. 21, nr. 15B;
• W. Goossens, «Ontstaansgeschiedenis, rechtsaard en kenmerken van de handelszaak» in B. Tilleman (ed.), De handelszaak/Le fonds de commerce, Brugge, die Keure, 2001, (4), p. 16, nr. 13 en de verwijzingen aldaar).
• P. François, «Commentaar bij art. 7 en 8 Pandwet» in Voorrechten en hypotheken, Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Algemene bepalingen, E. Pandrechten, Mechelen, Kluwer, 2015, 30
• F. Bouckaert, De handelszaak in APR, Gent, E. Story-Scientia, 1989, p. 65, nr. 148.
• A. De Wilde, «Het klassieke pand en het pand op de handelszaak» in F. Hellemans, V. Sagaert en R. Van Ransbeeck (eds.), Het Pand – Van een oude naar een moderne zekerheid, Brugge, die Keure, 2012, (13), p. 17, nr. 6.
• M.E. Storme, «Zekerheidsrechten op schuldvorderingen (op naam)» in M. E. Storme (ed.), Roerende Zekerheden na de Pandwet, Antwerpen, Intersentia, 2017, p. 234, nr. 27).
• E. Dirix, De hervorming van de roerende zakelijke zekerheden, Kluwer, Mechelen, 2013, 19;
• P. François, o.c., in Voorrechten en hypotheken. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Algemene bepalingen, E. Pandrechten, juli 2015, 37;
• R. Steennot, o.c., in J. Baeck en M. Kruithof (eds.), Het nieuwe zekerheidsrecht, Intersentia, Antwerpen, 2014, p. 44-45, nr. 29.
• H. De Page, Traité élémentaire de droit civil belge, V, Brussel, Bruylant, 1975, p. 548, nr. 570;
• W. Van Gerven, Algemeen deel in Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Antwerpen, Standaard, 1987, 238 e.v.;
• J. Van Ryn en J. Heenen, Principes de droit commercial, I, Brussel, Bruylant, 1976, p. 399, nr. 439.
• E. Dirix, De hervorming van de roerende zakelijke zekerheden, 17;
• E. Dirix en R. De Corte, Zekerheidsrechten, Antwerpen, Story-Scientia, 2006, p. 349, nr. 520;
• A Cuypers en A. De Wilde, «De wet van 25 oktober 1919» in Comm. Voorr. & Hyp., Mechelen, Kluwer, p. 20, nr. 5.
• A Cuypers en A. De Wilde, «De wet van 25 oktober 1919» in Comm. Voorr. & Hyp., p. 17, nr. 2;
• B. Du Laing, «Het pand op de handelszaak: een algemeen overzicht en enkele recente ontwikkelingen» in Notariële aspecten van de handelszaak en de handelshuur, Antwerpen, Maklu, 2005, (121), p. 129, nr. 6;
• L. Fredericq, Handboek van Belgisch handelsrecht, I, Brussel, Bruylant, 1962, p. 133, nr. 134;
• Cass. 19 februari 2017, C.16.0195.N/4.
37 F. Auvray en P.A. Foriers, «Overdracht handelszaak» in B. Tilleman en E. Terryn (eds.), Handels- en economisch recht, Deel I Ondernemingsrecht, B, in Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Mechelen, Kluwer, 2011, p. 1367, nr. 1906.
• L. Frédéricq, Traité de droit commercial belge, II, Gent, Rombaut-Fecheyr, 1947, p. 31-32, nr. 10.
• A. De Wilde, «Het klassieke pand en het pand op de handelszaak» in F. Hellemans, V. Sagaert en R. Van Ransbeeck (eds.), Het Pand – Van een oude naar een moderne zekerheid, Brugge, die Keure, 2012, (13), p. 25, nr. 20;
42 F. Auvray en P.A. Foriers, o.c., in B. Tilleman en E. Terryn (eds.), Handels- en economisch recht I, Ondernemingsrecht, B, in Beginselen van Belgisch Privaatrecht, XIII, p. 1369, nr. 1908;
• E. Dewitte, o.c., p. 105, nr. 94. Ze verwijst hierbij naar E. Picard, N. D’Hoffschmidt en J. De Le Court, Pandectes belges: encyclopédie de législation, de doctrine et jurisprudence belges, voUniversalité de biens (en général), Brussel, Larcier, 1935, p. 151, nr. 321 en p. 178, nr. 399;
• J.-G. Renauld, «Problèmes relatifs à la structure du fonds de commerce», Ann.Dr.Louvain 1951, (341) 358.
• E. Dewitte en V. Sagaert, «Vruchtgebruik op algemeenheden: contractuele grenzen en gevolgen» in V. Sagaert en A.-L. Verbeke, Vruchtgebruik – mogelijkheden, beperkingen en innovaties, Intersentia, Antwerpen, 2012, (153), p. 154, nr. 2.
• R. Jansen, Beschikkingsonbevoegdheid, Intersentia, Antwerpen, 2009, p. 785-786, nr. 887, met verwijzing naar R. Gary, Les notions d’universalité de fait et d’universalité de droit, thesis Bordeaux, 1931, 304-305.
• A. Cuypers en A. De Wilde, «De wet van 25 oktober 1919» in Comm. Voorr. & Hyp., p. 20, nr. 5;
• A. Cuypers en A. De Wilde, «De wet van 25 oktober 1919» in Comm. Voorr. & Hyp., o.c., p. 20, nr. 5;
• B. Du Laing en H. Cousy, «Het pand op de handelszaak: een algemeen overzicht» in B. Tilleman (ed.), De handelszaak/Le fonds de commerce, Brugge, die Keure, 2001, p. 43, nr. 49;
• Rb. Antwerpen 15 juni 1995, RW 1998-99, 441.
• Cass. 26 mei 1972, Arr.Cass. 1973, 903, Pas. 1972, I, 889, noot, RW 1972-73, 297, noot G. Dubois).
• P. François, «Commentaar bij art. 7 en 8 Pandwet» in Voorrechten en hypotheken. Artikelgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Algemene bepalingen, E. Pandrechten, juli 2015, 25.
• P. François, «Commentaar bij art. 7 en 8 Pandwet» in Voorrechten en hypotheken. Artikelgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Algemene bepalingen, E. Pandrechten, juli 2015, 32;
• Cass. 6 november 1970, RW 1970-71, 1326, noot M. Fontaine.
• M.E. Storme, «Inpandgeving handelszaak» in B. Tilleman en E. Terryn (eds.), Beginselen van Belgisch Privaatrecht, XIII, Handels- en economisch recht, I, Ondernemingsrecht, B, Mechelen, Kluwer, 2011, (1405), p. 1406, nr. 1949.
• L. Fredericq, Handboek van Belgisch handelsrecht, I, Brussel, Bruylant, 1976, p. 400, nr. 366;
• A.L. Verbeke, «Schenking met voorbehoud van quasi-vruchtgebruik» in W. Pintens en J. Du Mongh (eds.), Patrimonium 2007, Antwerpen, Intersentia, 2007, p. 263-264, nr. 9;
• A. Cuypers en A. De Wilde, «De wet van 25 oktober 1919» in Comm. Voorr. & Hyp., p. 18, nr. 3;
• W. Goossens «Ontstaansgeschiedenis, rechtsaard en kenmerken van de handelszaak» in B. Tilleman (ed.), De handelszaak/Le fonds de commerce, Brugge, die Keure, 2001, (4), p. 25, nr. 28, met verwijzing naar Cass. 27 juni 1975, Pas. 1975, I, 1052, RW 1975-76, 989, noot M. Flamée. Contra: o.a. J. Vananroye, o.c., p. 41, nr. 72;
• J. Kokelenberg, «Inpandgeving van handelszaak en andere voorrechten» in Het zakenrecht, absoluut niet een rustig bezit, Antwerpen, Kluwer, 1992 (133), p. 153, nr. 25;
• C. Biquet-Mathieu, «Actualités en matière de gage sur fonds de commerce» in B. Tilleman (ed.), De handelszaak/Le fonds de commerce, Brugge, die Keure, 2001, (85), p. 93, nr. 115;
• L. Frédéricq, Handboek van Belgisch handelsrecht, I, Brussel, Bruylant, 1976, p. 400, nr. 366 en p. 431, nr. 397;
• K. Swinnen, «Geen voorrecht voor degene die kosten heeft gemaakt tot behoud van een handelszaak» (noot onder Cass. 18 december 2008), TBBR 2010, (415), p. 417, nr. 8.
• S. Spreutels-Velu, «Le fonds de commerce et le droit à la clientèle civile» in H. Daco, J.-F. Leclercq en M. Levy Morelle (eds.), Unité et diversité de droit privé, Brussel, ULB, 1983, (33), p. 54, nr. 42;
• D. Lechien, «Le gage sur fonds de commerce est-il une sûreté efficace?» in A. Meinertzhagen-Limpens, A. Puttemans en D. Lechien (eds.), Actualités de droit civil, Brussel, Bruylant, 1994, (109), p. 127, nr. 17. In dezelfde zin: A. Cuypers en A. De Wilde, «De wet van 25 oktober 1919» in Comm. Voorr. & Hyp., o.c., p. 78, nr. 58.
• D. De Marez, «Vruchtgebruik en aandelen die toebehoren tot een effectenportefeuille: een vruchtgebruik op aandelen of een vruchtgebruik op een effectenportefeuille?», V&F 1999, (240) 241 e.v.
• A. Verbeke en K. Vanhove, «Spelen met het voorwerp van het vruchtgebruik» in P. Lecocq, B. Tilleman en A.L. Verbeke (eds.), Zakenrecht, Brugge, die Keure, 2005, p. 189, nr. 29;
• T. Van Sinay, «Vruchtgebruik op een algemeenheid en quasi-vruchtgebruik: vergelijking en toepassing» in C. Castelein, A.L. Verbeke en L. Weyts (eds.), Notariële clausules: liber amicorum professor Johan Verstraete, Antwerpen, Intersentia, 2007, p. 732, nr. 5.
• C. Boddaert, «De Wet Financiële Zekerheden» in Comm. Voorr. & Hyp., Mechelen, Kluwer, p. 48, nr. 93. Contra:
• D. De Marez, «De wet financiële zekerheden», TPR 2006, (1101) p. 1148, nr. 65.
• C. Boddaert, «De Wet Financiële Zekerheden» in Comm. Voorr. & Hyp., p. 26, nr. 41;
• I. Peeters en K. Christiaens, «De Wet Financiële Zekerheden. Een stap te ver of de aanloop naar een totaal vernieuwd zekerhedenrecht?», TBH 2006, p. 184, nr. 52.
• HvJ 10 november 2016, Private Equity Insurance Group t/ Swedbank, C-156/15.
• C. Boddaert, «De Wet op de financiële zekerheden van 15 december 2004» in Comm. Voorr. & Hyp., p. 26, nr. 41;
• V. Sagaert en H. Seeldraeyers, o.c., RW 2004-05, p. 1525, nrs. 16-17;
• I. Peeters en K. Christiaens, o.c., TBH 2006, 184.
• M.E. Storme, «Juridische stellagebouw die het zicht op Europa belet, geïllustreerd aan de hand van de bezitsverschaffing van financiële activa», TPR 2006, 1249-1262.
• E. Dirix, «Controle door de pandhouder van een schuldvordering en de Wet Financiële Zekerheden», RW 2006-07, (1337) 1338.
• I. Peeters en P. Nobels, «Pand op geldsommen en schuldvorderingen» in J. Baeck en M. Kruithof (eds.), Het nieuwe zekerheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2014, 132-124.
• M.E. Storme, Zekerheden- en Insolventierecht, IV, versie 2016-17, www.law.kuleuven.be/personal/mstorme/insolventierecht.html, 423;
• Cass. 6 november 1970, RW 1970-71, 1326, noot M. Fontaine;
• E. Dirix, «Verpanding van schuldvorderingen» in E. Dirix en A. Cuypers (eds.), Voorrechten en hypotheken: commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer rechtswetenschappen, s.d., p. 13, nr. 13;
• K. Panis en R. Jacobs, «Wet Financiële Zekerheden en Pandwet: tussen polaroid en het digitale tijdperk» in M.E. Storme (ed.), Roerende zekerheden na de Pandwet, Intersentia, Antwerpen, 2017, p. 309-310, nr. 29.
• P. François, «Commentaar bij art. 7 en 8 Pandwet» in Voorrechten en hypotheken. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Algemene bepalingen, E. Pandrechten, juli 2015, 29.
• E. Dirix, «De nieuwe pandwet: doelstellingen en uitgangspunten» in M.E. Storme (ed.), Roerende zekerheden na de Pandwet, Antwerpen, Intersentia, 2017, 21.